2020: het was niet alleen het jaar van corona, maar ook het jaar waarin ik m’n boekenkast herontdekte. Zeker in het voorjaar was er opeens wat meer tijd om te lezen, zowel privé als professioneel. Wie meer wil weten over m’n fictievoorkeuren, die moet op m’n Goodreads-profiel zijn, maar hier deel ik met jullie graag m’n 10 favoriete boeken van 2020 over taal en taalonderwijs. Er was dit jaar blijkbaar niet alleen tijd om te lezen, maar ook om te schrijven: zoveel boeiend leesvoer dat er verschenen is! Genoeg om een paar maanden mee zoet te zijn. Mijn toptien van 2020, in willekeurige volgorde.

Mijn 10 van 2020

Volop Taal. Didactiek Nederlands voor de lagere school (Mariet Schiepers et al., Owl Press). Een uniek (en uitzonderlijk goed) handboek taaldidactiek voor de basisschool, geschreven door een uitgebreid auteursteam: 14 docenten van lerarenopleidingen over heel Vlaanderen schreven samen met het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven) mee aan Volop Taal. Een bérg aan expertise dus, en dat merk je ook in dit boek, dat aan de hand van zeven heldere didactische principes toont hoe je als leerkracht werk kunt maken van goed en krachtig (taal)onderwijs. Inspirerend, praktisch inzetbaar en vlot leesbaar: zo heb ik m’n vakliteratuur graag!

Semicolon: The Past, Present, and Future of a Misunderstood Mark (Cecelia Watson, Ecco). Eigenlijk uit 2019, maar pas dit jaar ontdekt en gelezen. Een entertainend boek(je) over het meest intrigerende leesteken dat we hebben (op het ironieteken na, misschien): de puntkomma. In de drie delen van dit boek beschrijft Watson van de illustere puntkomma het verleden (waar leestekens vooral werden gezien als het ritme van een tekst, als noten op de partituur), het heden (waar Watson gaat kijken bij een aantal bekende schrijvers om te kijken hoe zij met die puntkomma aan de slag zijn gegaan), en de toekomst (waar een lans wordt gebroken voor meer openheid ten aanzien van taalvariatie). Semicolon zal je misschien niet van je sokken blazen, maar Watson biedt een verfrissende blik op dit onderbelichte hoekje van je toetsenbord.

Buurtaal. Praktische gids voor het Nederlands in België en Nederland (Miet Ooms, Sterck & De Vreese). We delen in Vlaanderen een taal met onze noorderburen, maar dat Nederlands is in het noorden en zuiden van ons taalgebied toch niet helemaal hetzelfde Nederlands. Die taalverschillen krijgen op mijn blog wel vaker aandacht, maar Miet Ooms duikt in dit vlot leesbare en inzichtrijke boek een pak dieper in het thema. Je krijgt in Buurtaal uiteraard veel lijstjes en voorbeelden voor de kiezen, maar het boek is vooral beschrijvend, niet voorschrijvend. Verwacht dus geen overzicht van taalregels, wel een helder boek dat inzicht biedt in hoe het nu met die verschillende ‘Nederlandsen’ zit, en hoe we eigenlijk in die situatie zijn terechtgekomen. Een frisse blik op een klassiek thema, en dat konden we wel gebruiken.

Flexibele leerwegen voor meertalige nieuwkomers (Machteld Vandecandelaere, Lannoo Campus). Anderstalige nieuwkomers, het is een van de thema’s waar ik bij Onderwijscentrum Gent rond werk, en waar nog veel ruimte ligt voor didactische inzichten, inspirerende praktijkvoorbeelden en ondersteuning voor leerkrachten. Scholen weten immers vaak nog niet goed hoe ze met anderstalige nieuwkomers aan de slag kunnen, of wat de mogelijkheden op dat vlak zijn. Dat is nochtans van belang, want bij nieuwkomers komen zittenblijven, heroriëntering en schooluitval veel vaker voor dan gemiddeld, terwijl de Vlaamse regelgeving tal van mogelijkheden biedt om hen op maat te begeleiden. Wie op zoek is naar meer informatie over wat wel of niet kan, is bij dit boek aan het goede adres. Je krijgt ook tal van concrete voorbeelden uit Vlaamse scholen, met tips voor je eigen school- en klaspraktijk.

Handboek taalgericht vakonderwijs (Maaike Hajer en Theun Meestringa, Coutinho). Een klassieker sinds de eerste editie (uit 2004 alweer), dit boek over hoe je als leerkracht kunt inzetten op een taalgerichte vakdidactiek. Door taalsteun te bieden, veel interactiemogelijkheden te creëren en contextrijk onderwijs te geven, werk je als leraar niet enkel aan je vakdoelen, maar ook aan de taalontwikkeling van je leerlingen. Dit boek koppelt de theorie op intelligente wijze aan de praktijk, en de vernieuwde (vierde) versie van dit jaar heeft een scherpere en duidelijkere structuur meegekregen, met nóg meer voorbeelden.

De vliegtuigklas. Naar sterk taalonderwijs op de basisschool (Carolien Frijns, Pelckmans Pro). Deze ‘literair-professionele gids’ tipte ik eerder al, zowel op m’n blog als in een artikel voor Fons, maar De vliegtuigklas haalt ook met gemak dit toptienlijstje. Op een unieke manier weet Carolien Frijns immers wetenschappelijke inzichten over taal leren, meertaligheid en een krachtig partnerschap met ouders te verbinden met korte verhalen die aan je ribben blijven plakken, miniatuurtjes die een klein, bijna voyeuristisch inkijkje geven in hoe het er op school en bij gezinnen thuis aan toegaat. Wetenschap en literatuur vormen zo een krachtige tandem voor een inspirerend boek rond sterk(er) taalonderwijs op school.

De geniale eenvoud van taal. Wat ons allemaal tot talenwonder maakt (Hedde Zeijlstra, Wereldbibliotheek). Misschien heb je ze ook wel, van die taalminnende vrienden of familieleden die graag praten en lezen over taal, maar geen behoefte hebben aan wetenschappelijke artikels of gedetailleerde taalkundige publicaties. Er bestaat best wel al wat populariserend werk rond taal, maar dit boek van Hedde Zeijlstra, zelf taalkundige, is een mooie toevoeging aan de lijst. Verwondering staat immers centraal in dit boek, dat een antwoord probeert te geven op de vraag hoe het komt dat talen zo eenvoudig zijn. Het is een prikkelende vraag, want talen worden vaak net als ingewikkeld en moeilijk beschouwd. Maar hoe komt het dan dat kinderen die talen zo vlot kunnen verwerven? Zeijlstra schrijft op een laagdrempelige en meeslepende manier, wat dit boek een aanrader maakt voor iedereen die zich graag over taal verwondert.

Handboek vreemdetalendidactiek (onder redactie van Sebastiaan Dönszelmann et al., Coutinho). Het derde handboek in het lijstje, maar er is dit jaar dan ook bijzonder veel moois verschenen rond taaldidactiek. In dit boek, waaraan maar liefst dertig vakexperts meewerkten, staat vreemdetalendidactiek centraal. 3 V’s vormen de ruggengraat van het handboek: vertrekpunten (onderbouwde didactische inzichten), vaardig (over kennis, vaardigheden en strategieën) en vakinhoudelijk bewust (over taalbewustzijn, meertaligheid, interculturele competentie,…). Het Handboek vreemdetalendidactiek bevat veel theorie, maar die wordt op een erg inzichtelijke en vlot leesbare manier gebracht. Er hoort ook een website bij het boek, met verwerkingsopdrachten, links en tips om verder te lezen.

Onderwijs in een gekleurde samenleving (Orhan Agirdag, Epo). Een rollercoaster van een boek, waarin socioloog Orhan Agirdag je laat zien hoe etnische diversiteit een hefboom kan zijn voor goed onderwijs. Op z’n zachtst gezegd niet meteen een mainstreamstandpunt, als je de debatten rond onderwijs zo’n beetje volgt: vaak worden etnische diversiteit en kwaliteitsvol onderwijs daarin als water en vuur voorgesteld. Taal speelt in die discussies een centrale rol: het spreken van een andere thuistaal, en de vermeende ‘taalachterstand’ die daarmee gepaard gaat, zou dé verklaring zijn voor onderwijsongelijkheid. Die mythe – en vele andere – weet Agirdag in z’n boeiende en bijzonder actuele boek overtuigend te ontkrachten. Met Onderwijs in een gekleurde samenleving krijg je eigenlijk drie boeken in een: een populariserend wetenschappelijk werk dat inzicht biedt in het onderzoek naar diversiteit in onderwijs, een praktijkboek dat scholen en leerkrachten inspiratie en stof tot nadenken biedt, maar evengoed een manifest of pamflet dat de Vlaamse samenleving en al haar zelfverklaarde onderwijsexperts wil schoppen tot ze een geweten krijgen, om het met Louis Paul Boon te zeggen.

Japan in honderd kleine stukjes (Paulien Cornelisse, Uitgeverij Cornelisse). Wat een héérlijk boekje is dit, zowel vanbuiten als vanbinnen. Japan in honderd kleine stukjes is geen echt boek over taal zoals Cornelisse er al een aantal heeft geschreven – met Taal voor de leuk (2018) als recentste werk – maar ook in deze heuse liefdesverklaring aan Japan wemelt het van de taalfeitjes en leuke weetjes over het Japans. Toegegeven, ik was sowieso nog een leek wat het Japans betreft, maar ik heb bijzonder veel bijgeleerd over de verschillende schriften, de intrigerende tekens en de bijzondere manieren waarop Japanners met elkaar communiceren. Cornelisses trefzekere en vaak humoristische stukjes zijn doorspekt met mooie illustraties, en laten zich het best lezen als tussendoortjes. Laat dit pocketboekje dan ook gewoon maar in je tas, op je werktafel of je nachtkastje slingeren, en lees nu en dan een paar stukjes. En dan maar opletten dat je je niet onverhoeds voor een cursus Japans inschrijft.

2 reacties

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s