Als je aan leerkrachten vraagt hoe ze de afgelopen coronaweken hebben beleefd, dan krijg je – toch naar mijn ervaring – meestal een gelaagd antwoord. Aan de ene kant was het keihard werken, omdat alles opeens anders en digitaal moest, en alle plannen bruusk moesten worden omgegooid. Maar samen met die koerswijziging (of misschien net ten gevolge ervan) was er ook opeens wat meer ruimte voor experiment en voor reflectie: wat willen we nu precies bereiken met onze leerlingen, en waarom? Wat is prioritair en wat niet? 

Daar ligt mogelijk (en hopelijk) een stevige win voor alles wat het onderwijs in deze coronatijd moet doorstaan: kritisch stilstaan bij hoe ons onderwijs eruitziet en hoe het er zou moeten of kunnen uitzien, en hoe we van startpunt A naar ideaalbeeld B zouden kunnen gaan. Ik zie op Facebook, op Twitter en op blogs allerhande steeds meer reflecties verschijnen over het belang van toetsing en evaluatie, over de vraag of we al dan niet examens moeten organiseren, over hoe je omgaat met angst en stress bij de heropstart van de scholen eind deze week, over hoe zomerscholen er zouden kunnen uitzien,… 

Dat kritische reflectievermogen is er bij leerkrachten uiteraard altijd al geweest, maar in de dagelijkse mallemolen raakte het al eens verdrukt tussen alle paperassen, lesvoorbereidingen en SmartSchool-berichten – die zijn er nu allemaal nog steeds, maar toch: er lijkt soms een beetje meer zuurstof te zijn. Ruimte om na te denken, om heel even te onthaasten of om de horizonten te verruimen. Voor sommigen is het misschien een kans om eens in de boekenkast te duiken, en wat nieuwe ideeën op te doen. 

Alleen: er zijn de laatste jaren bibliotheken volgeschreven met boeken over onderwijs en didactiek, en vind daar maar eens de échte pareltjes in terug. Voor wie zich graag wil verdiepen in het thema taal en meertaligheid, selecteerde ik zeven boeiende titels die je meer inzicht en praktische handvatten bieden in de wondere wereld van meertaligheid en onderwijs. Boeiende literatuur die inspireert én aan het denken zet. 

1. De vliegtuigklas. Naar sterk taalonderwijs op de basisschool.

Carolien Frijns – Pelckmans Pro, 2019 – meer info

devliegtuigklas

Hoe creëer je een krachtige taalleeromgeving? Hoe werk je samen met ouders? Hoe breng je thuis en school dichter bij elkaar? In ‘De vliegtuigklas’ probeert Carolien Frijns die vragen te beantwoorden, op een unieke manier: het boek is immers opgezet als een literair-professionele gids, waarin laagdrempelige wetenschappelijke inzichten over taal leren, meertaligheid en een krachtige partnerschap met ouders worden afgewisseld met korte verhalen, miniatuurtjes die een klein, bijna voyeuristisch inkijkje geven in hoe het er op school en bij gezinnen thuis aan toegaat. Ze katapulteren je zo richting woonkamers van Turkstalige gezinnen, koffiemomenten in lerarenkamers, en de dromen van jonge en iets minder jonge mensen. Het zijn fictieve verhalen, maar ze voelen levensecht, omdat ze geïnspireerd zijn door de observaties die Frijns deed tijdens haar promotieonderzoek. 

Lezen, want… Wetenschap en literatuur vormen een krachtige tandem voor een inspirerend boek rond sterk(er) taalonderwijs op school, waarin niet alleen onderzoeksresultaten op licht verteerbare wijze naar de klaspraktijk worden vertaald, maar er ook verhalen staan die een unieke blik geven op de dagelijkse (taal)realiteit van kinderen, ouders en leraren. Wetenschap komt hier écht tot leven. 

2. ‘Haal meer uit meertaligheid: omgaan met talige diversiteit in het basisonderwijs’

Lore Van Praag et al. (ed.) – Acco, 2016 – meer info

haalmeeruitmeertaligheidDe afgelopen jaren is er in Vlaanderen veel wetenschappelijk onderzoek gebeurd rond meertaligheid. Het interuniversitaire Validiv-project, dat tussen 2012 en 2015 liep, is daar een mooi voorbeeld van. Binnen Validiv – voluit Valorising Linguistic Diversity in Multiple Contexts of Primary Education – werden instrumenten ontwikkeld waarmee de bestaande taaldiversiteit in het Vlaamse en Brusselse basisonderwijs volop benut kon worden. Zo is er bijvoorbeeld E-Validiv, een online meertalige leeromgeving die leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar meeneemt op ontdekking in verschillende thema’s rond wereldoriëntatie. Die tool is overigens gratis beschikbaar via KlasCement. Naast dat ‘valorisatiedeel’ was er ook een wetenschappelijk luik in het Validiv-project. Daarin werd onderzocht hoe effectief de ontwikkelde instrumenten waren, maar ook wat de bepalende factoren en de gevolgen waren van het al dan niet benutten van taaldiversiteit in de basisschool. De onderzoekers deden daarvoor kwantitatief en kwalitatief onderzoek in een 60-tal scholen in Brussel, Gent en de Limburgse mijngemeenten, en kwamen daarbij tot interessante conclusies en inzichten, die in dit boek samengebracht worden.

Lezen, want dit (verrassend dunne!) boek omvat beknopte hoofdstukken waarin de resultaten van diepgravend wetenschappelijk onderzoek op een vlot leesbare manier worden samengevat. Bovendien zetten de bijdragen vaak aan tot nadenken over thema’s die zich in de kern van je schoolpraktijk bevinden: wat betekent de taaldiversiteit voor het welbevinden en de vriendschapsrelaties van kinderen op school? Kun je met talige diversiteit ook aan de slag in ICT? En hoe neem je meertaligheid mee in je talenbeleid?

3. ‘Meertaligheid: een troef!’

Sara Gielen en Ayse Işçi – 2015, Abimo – meer info

meertaligheideentroef‘Inspirerend werken met meertalige kinderen op school en in de buitenschoolse opvang’, zo luidt de ondertitel van dit boek, en inspirerend is inderdaad het kernwoord in dit boek, dat in 2016 werd bekroond met een Europees Talenlabel. De twee auteurs hebben beiden ruime expertise als het gaat over het inzetten op en benutten van meertaligheid op school en in de kinderopvang, en dat vertaalt zich in een kloek boek, vol achtergrondinformatie, checklists, praktijkgerichte instrumenten en kijkwijzers. Op die manier kun je als leerkracht of schoolteam meteen aan de slag.

De talenrijkdom van kinderen wordt in dit boek resoluut als een meerwaarde gezien, zoals de titel ook onmiskenbaar meegeeft: de thuistaal van meertalige kinderen is een bron voor het leerproces, en ook een krachtig startpunt om het Nederlands als schooltaal snel en efficiënt te verwerven. Op basis van de bevindingen van het Gentse Thuistaalproject, een wetenschappelijk onderzoeksproject dat de effecten van het benutten van thuistaal op school in kaart wou brengen, bieden de auteurs een duidelijk en helder kader, dat schoolteams toelaat om zelfstandig de nodige stappen te zetten richting een gedragen en positief talenbeleid.   

Lezen, want het boek enthousiasmeert je meteen door de vele praktische voorbeelden, illustraties, checklists en kijkwijzers, en zet je zo meteen aan het denken over je eigen klasaanpak. Bij het boek zit bovendien een dvd met concrete voorbeelden, zodat je de vele tips uit het boek ook meteen toegepast ziet in de klaspraktijk.

4. ‘Meertaligheid en onderwijs’

Orhan Agirdag en Ellen-Rose Kambel (ed.) – 2018, Boom – meer info

meertaligheidenonderwijsDit boek wil op een laagdrempelige manier inzicht bieden in de wetenschappelijke stand van zaken inzake meertaligheid en meertalig onderwijs, maar wil ook het maatschappelijk belang ervan in de kijker zetten. De tweeledige bedoeling van het boek wordt ook weerspiegeld in de indeling. Een eerste deel biedt in een bonte collectie van hoofdstukken een breed inzicht in hoe meertaligheid in het onderwijs kan of moet worden aangepakt, waarbij vooral het internationale perspectief een sterke troef is: niet alleen de context van meertaligheid in het Nederlandse en Vlaamse onderwijs komt aan bod, maar ook de aanpak in Suriname, Zweden, Friesland en de Caribische gebieden. Dat zorgt voor nieuwe en verfrissende perspectieven, die je als lezer toelaten om je eigen lespraktijk en de manier waarop we het ‘hier bij ons’ aanpakken met een kritisch oog te bekijken.

Het tweede deel van het boek geeft ruim baan aan de meertalige sprekers zelf: in een vijftiental bijdragen getuigen zij zelf over hun ervaringen, positief en negatief, met meertaligheid. Die persoonlijke verhalen, uit alle hoeken van onze samenleving, tonen eens te meer waarom het zo belangrijk is om in onderwijs – waar de hele maatschappij samenkomt – met meertaligheid en (taal)diversiteit aan de slag te gaan, op een verwelkomende en stimulerende manier.

Lezen, want je bent zowel geïnteresseerd in de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek als in de persoonlijke verhalen van mensen die dag in dag uit met meertaligheid in aanraking komen. Door die twee met elkaar te verbinden, kom je automatisch uit op manieren om meertaligheid actief te benutten in de klas- en schoolpraktijk – iets waar het laatste hoofdstuk van het boek trouwens een krachtige aanzet toe doet, in een bijdrage vol conclusies, tips en aanbevelingen voor beleidsmakers, leerkrachten en ouders.

5. ‘Het meertalige kind. Een eerste kennismaking’

Marinella Orioni – 2017, Van Gennep – meer info

hetmeertaligekind

Meertaligheid komt steeds meer voor in onze samenleving. Een meertalig kind wordt echter niet altijd goed begrepen, en al zeker niet in een omgeving waarin eentaligheid de norm is. Hoe leert een kind verschillende talen tegelijkertijd? Hoe schakelt het over tussen verschillende talen? En hoe moet je als leerkracht op school het gedrag van een meertalig kind inschatten of beoordelen? Dit boek biedt antwoorden op al die vragen, steevast op een toegankelijke en enthousiasmerende manier.

Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel geeft een beknopte stand van zaken rond meertaligheid. Vooroordelen en hardnekkige misverstanden worden uit de weg geruimd, gevolgd door een pleidooi voor een meertalige visie op de multiculturele samenleving. In het tweede deel verlegt Orioni de focus naar het meertalige kind zelf. Welke rol speelt taal? Hoe verloopt de meertalige taalontwikkeling? Hoe ziet het meertalige brein eruit? En hoe zit het met de multiculturele identiteit, meertalige woordenschat en het vermengen van talen? Tot slot is er deel drie, waarin het meertalige kind en zijn voortdurende interactie met de samenleving centraal staan: thuis, in de voorschoolse opvang, op school en bij de logopedist.

Lezen, want dit boek biedt een laagdrempelig vertrekpunt voor leerkrachten die nog niet lang met meertaligheid worden geconfronteerd, of nog met grote vragen zitten over hoe meertaligheid zich bij kinderen manifesteert en hoe hun taalontwikkeling eruitziet.

6. ‘Taal leren. Van kleuters tot volwassenen

Koen Jaspaert & Carolien Frijns (ed.) – 2017, LannooCampus – meer info

taalleren

‘Taal leren’ verscheen kort na het voortijdige overlijden van Koen Jaspaert, wiens geest onmiskenbaar in het boek aanwezig is. Jaspaert heeft steevast een sterke visie gehad op taalonderwijs dat de (tweede)taalverwerving van kinderen, jongeren en volwassenen maximaal stimuleert, en het is dan ook niet toevallig dat het boek opent met een visietekst van zijn hand, die de toon zet voor dit boek.

De acht daaropvolgende hoofdstukken bieden niet alleen een staalkaart van recent wetenschappelijk onderzoek rond taalverwerving en taalontwikkeling, maar ook diverse praktijkvoorbeelden, tips en aanbevelingen voor beleidsmakers. De grote sterkte van het boek is dat het niet louter is gericht op het basisonderwijs, zoals dat in het meeste onderzoek naar taal en taalontwikkeling nog steeds het geval is, maar dat de blik breed wordt opengetrokken: van taalstimulering in de kleuterklas en leesplezier in het lager onderwijs over taalontwikkeling in het secundair onderwijs naar twee erg boeiende en lezenswaardige hoofdstukken over de NT2-klas in het volwassenenonderwijs. Het levert na de lectuur van ‘Taal leren’ een vol hoofd op, maar ook een hoofd vol inspiratie en nieuwe perspectieven.

Lezen, want… als het over taalonderwijs, taalverwerving en taalstimulering gaat, is ‘over het muurtje kijken’ cruciaal, en moeten we als leraar elke gelegenheid te baat nemen om meer inzicht te krijgen in hoe er in andere onderwijsniveaus met en rond taal wordt gewerkt. Dit boek geeft op dat gebied alvast helder geformuleerde en praktijkgerichte inzichten, die bovendien op wetenschappelijk onderzoek zijn gestoeld.

7. ‘Flexibele leerwegen voor meertalige nieuwkomers in het basis- en secundair onderwijs’

Machteld Vandecandelaere – 2020, LannooCampus – meer info

flexibeleleerwegenIk eindig met een specialleke, want dit boek is nog niet eens verschenen – en toch zet ik het al in een lijstje met leestips. Het is immers een boek waar ik al een tijdje naar uitkijk, en waarvan ik hoop dat het in veel scholen gelezen én gebruikt zal worden. In mijn werk rond anderstalige nieuwkomers bij Onderwijscentrum Gent zie ik immers nog al te vaak hoe precair en kwetsbaar hun onderwijsloopbaan is, en hoe het bij de overstap van OKAN (onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers) naar het regulier onderwijs of bij de overgang van de basisschool naar het secundair al te vaak misloopt, omdat een groot deel van de geboden (taal)ondersteuning ineens wegvalt. Scholen hebben vaak ook niet de middelen of het personeel om aan die nood tegemoet te komen, maar ik zie ook nog steeds scholen die niet goed of niet zeker weten welke maatregelen ze kunnen of mogen nemen om (ex-)anderstalige nieuwkomers te ondersteunen.

Voor hen is dit boek bestemd, want er mag heel erg veel – en Vandecandelaeres boek laat aan de hand van case studies en praktijkvoorbeelden uit heel Vlaanderen zien hoe een aanbod op maat (‘flexibele leerwegen’) voor nieuwkomers vorm kan krijgen. Hoe ziet het wettelijk kader eruit? Wat mag en wat mag niet? En hoe pakken scholen die flexibele leertrajecten concreet aan? Daar krijg je in dit boek een antwoord op.

Lezen, want… nog al te vaak duiken (ex-)anderstalige nieuwkomers (dit boek spreekt trouwens bewust niet van anderstalige, maar van meertalige nieuwkomers) buitensporig veel op in statistieken rond zittenblijven, heroriëntering en schooluitval. De verhalen van andere scholen kunnen dan ook inspirerend zijn om deze kwetsbare groep leerlingen in álle Vlaamse scholen maximale ontwikkelings- en ontplooiingskansen te bieden.

Deze bijdrage is een bijgewerkte en uitgebreide versie van het artikel ‘Meertaligheid in het onderwijs: vijf leestips’, dat in het zevende nummer van Fons verscheen, tijdschrift voor didactiek Nederlands. Over het boek ‘De vliegtuigklas’ lees je dan weer alles in Fons 10.

Plaats een reactie