Nu de storm aan opinies, verwijten en sussende berichten rond de besparingen bij de Taalunie weer is gaan liggen, blijkt de hakbijl nog niet definitief opgeborgen: dit keer (b)lijkt de Taaltelefoon op het blok te liggen. Het was Vlaams Parlementslid Bart Caron (Groen) die afgelopen weekend in De Zondag de kat de bel aanbond, na ongeruste berichten van medewerkers van de taaladviesdienst. De Vlaamse administratie stelt in het “kerntakenplan” voor om de Taaltelefoon – de dienst van de Vlaamse overheid waar elke burger om advies over taaladvies kan vragen – weg te bezuinigen, al is de weinig verrassende reactie van het kabinet van Vlaams minister-president Geert Bourgeois dat er op dit moment nog geen enkele beslissing is genomen. De Taaltelefoon bestaat sinds eind oktober 1999, en wil “op een systematische, efficiënte en klantgerichte wijze taaladvies verstrekken aan de burgers”. Sindsdien beantwoordde de Taaltelefoon zowat 150.000 taalvragen (dat het aantal vragen de laatste jaren daalt, heeft trouwens een goeie reden), waarmee ze de kwaliteit van het taalgebruik in Vlaanderen ondersteunt en een belangrijke en maatschappelijk relevante adviesrol vervult. De dienst wordt op dagelijkse basis gebruikt door journalisten, communicatiemedewerkers van bedrijven, leerkrachten, ambtenaren, juristen en zo veel andere taalprofessionals. Gisteren lieten die trouwens op een ludieke manier zien hoe een leven zonder Taaltelefoon er zou uitzien, onder de hashtag #copyzondertaaltelefoon op Twitter.
Nu wordt door de Vlaamse administratie dus voorgesteld om de dienst te privatiseren – niet alleen omdat “opdoeken” minder goed klinkt, maar ook omdat de Vlaamse regering decretaal verplicht is om een taaladviesdienst voor de burger te organiseren. Is een uitbesteding dan wel het beste idee? En welke private partner bezit voldoende expertise om de taken van de Taaltelefoon over te nemen? Het kleine aantal private dienstverleners dat in Vlaanderen met de materie bezig is, valt grotendeels terug op de adviezen van diezelfde Taaltelefoon. Wie als alternatief Taaladvies.net noemt, de taaladviessite van de Taalunie, weet niet dat beide diensten sterk met elkaar verstrengeld zijn: de Taaltelefoon fungeert als Belgische partner in het adviesoverleg van de Taalunie, zorgt voor erkenning en waardering voor de Vlaamse taaleigenheid, en beantwoordt ook de (Belgische) vragen die bij Taaladvies.net binnenkomen. In een stuk dat vandaag op Neder-L verscheen, vraagt Johan De Schryver (KU Leuven, campus Brussel) zich af of een privatisering wel écht zo’n slecht idee is – met verwijzing naar de post, die na de privatisering ook een performanter bedrijf is geworden. Voor De Schryver heeft Vlaanderen nood aan een gezaghebbende taaladviesdienst, waarop een democratische controle mogelijk is. Nu spreken verschillende taaladviesbronnen elkaar rijkelijk tegen, waardoor er “zoveel standaardtalen zijn als er taaladviesbronnen zijn”, en ook de schoolboeken Nederlands zijn in hetzelfde bedje ziek, zoals recent nog bleek uit het recentste nummer van Over Taal. Om uit die situatie te raken, is nood aan een gezaghebbende taalinstantie die dicht wil aansluiten bij de taalwerkelijkheid, zonder een eigen koers te willen varen, en de Taaltelefoon was en is op dat gebied aardig aan de weg aan het timmeren: net doordat de adviezen van de Taaltelefoon door zo veel andere spelers geraadpleegd en gebruikt worden, lijkt er in de taaladvisering van de laatste jaren een zekere convergentie waarneembaar. Dat het om een overheidsinstantie gaat, betekent dat ook aan het criterium ‘democratische controle’ is voldaan, zowel in de Interparlementaire Commissie (IPC) van de Nederlandse Taalunie als in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media van het Vlaamse Parlement.
Dankzij Caron kwam de Taaltelefoon deze week in beide commissies aan bod: maandag zijdelings in de IPC-commissie, en vandaag ook in een parlementaire vraag aan Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld). Gatz benadrukte in zijn antwoord dat er nog niets is beslist (of besproken) binnen de regering, en dat het voorstel enkel geopperd werd in het kader van het “kerntakenplan” van het Departement Kanselarij en Bestuur. Daarnaast bevestigde hij dat er momenteel geen enkele private partner bestaat met dezelfde expertise als de Taaltelefoon, zoals die met het Genootschap Onze Taal wél bestaat in Nederland. Verder wou hij zich echter nog niet uitspreken vooraleer er “binnen de schoot van de regering” over gesproken is.
* Met excuses voor de misschien wat knullige titel – helaas is het aantal mogelijke telefoonmetaforen vrij beperkt. Misschien is dat trouwens ook iets om over na te denken: moeten we de dienst nog wel met de term ‘Taaltelefoon’ aanduiden, als het aantal telefoontjes terugloopt? De naam op zich heeft misschien al een negatieve invloed op hoe het maatschappelijke belang van de dienst gepercipieerd wordt.
Lees meer opinies over de Taaltelefoon op Neder-L (hier, hier en hier) en op de website van Miet Ooms.
Deze week verscheen bij Davidsfonds Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen. Daarin bieden Ludo Permentier en Rik Schutz een uitgebreide versie van het begin dit jaar verschenen ‘Gele Boekje’ aan: ze bespreken ongeveer 4000 woorden en uitdrukkingen die in Nederland niet voorkomen, maar in Vlaanderen frequent te horen zijn. Wat betekenen die woorden precies, en waar komen ze vandaan? Voor dat boek, en voor de beoordeling van de woorden, kregen Permentier en Schutz hulp van – jawel – de Taaltelefoon.
Interessant stuk, Steven. Een verschil met een bedrijf als bpost is volgens mij dat de Taaltelefoon ook een normerende functie heeft. En het zou vreemd zijn om die uit handen te geven aan een privé-instelling, of – erger – om die los te koppelen van de adviesfunctie. De normbepaler zou dan geen klankbord, de dagelijkse taalgebruiker, meer hebben, zoals ik hier argumenteer: http://schrf.be/levetaaltelefoon. Benieuwd hoe dit afloopt! Judith
Dag Judith, bedankt voor je reactie! Ik had je (opinie)stuk vanmorgen al gelezen, en ik ben het er volmondig mee eens: de overheid moet een voortrekkersrol (blijven) spelen, ook inzake taalnormering, en daarbij levert de Taaltelefoon absoluut een meerwaarde. Je conclusie dat de Taaltelefoon “laagdrempelig, hyperprofessioneel en toegankelijk voor iedere taalgebruiker” is, vat het belang ervan perfect samen. Hopelijk helpen de stukken die jij, ik en vele anderen schrijven om de overheid daarvan te overtuigen!