Vandaag verscheen in De Standaard een opiniestuk van UGentcollega Filip Devos (Vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie), waarin hij het belang van wetenschapspopularisering en maatschappelijke valorisatie benadrukt: wetenschappelijk onderzoek raakt amper nog tot bij de gewone man, en dat heeft alles te maken met een gebrek aan waardering voor die activiteiten. Hoog tijd dat ‘popularisering’, ‘dienstverlening’ en ‘valorisatie’ een positievere weerklank krijgen binnen de universiteit – en meteen ook een pleidooi om de verregaande kwantificering binnen het wetenschappelijk onderzoek tegen te gaan. Met het beleidsplan ‘Maatschappelijke valorisatie van onderzoek’ (in het kader van het strategisch plan) zet de UGent trouwens alvast een eerste stap in de goede richting.

Het opiniestuk van Devos is een vervolg op wat hij eerder al in Over Taal schreef – hier vind je de blogpost die ik daar een tijdje terug aan heb gewijd. Nog een persoonlijke bedenking trouwens bij het onderstaande stuk: ik vraag me af of het wel zinvol is om dienstverlening dan ook maar te kwantificeren, en zo het “cijferfetisjisme” dat veel hogeronderwijsinstellingen beheerst nog verder te voeden. Volgens mij zitten we momenteel op een kantelpunt, en is de tijd rijp om maatregelen te nemen die die kwantificering net tegengaan. Het belang van dienstverlening moet gevaloriseerd worden, maar misschien niet per se cijfermatig.

Wie brengt de wetenschap nog aan de man?

12 MEI 2015 | Filip Devos

De resultaten van wetenschappelijk onderzoek tot bij de gewone man brengen, of ze vertalen in leesbare handboeken voor het onderwijs, daar houden academici zich amper nog mee bezig. Hoog tijd dat ze voor die activiteiten weer waardering krijgen van hun universiteiten, zegt Filip Devos.

Wie? Docent Nederlands (UGent). Hoofdredacteur Over taal (www.overtaal.be). Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.

Wat? Popularisering van onderzoek bevindt zich op de driesprong van de academische taken. Waarom wordt het dan zo karig beloond?

Universiteiten en hogescholen hebben een drieledige opdracht: onderwijs verstrekken, aan wetenschappelijk onderzoek doen en maatschappelijke dienstverlening.

Medewerkers van universiteiten worden vandaag vooral, of haast uitsluitend, beoordeeld op één aspect: onderzoek, wat wil zeggen ‘wetenschappelijke publicaties’. Vooral publicaties in top (A1)-tijdschriften zijn belangrijk. Dat brengt ‘punten’ op. En geld, want dit precies draagt bij tot de verdeling van onderzoeksmiddelen tussen de Vlaamse universiteiten.

Publicaties in ‘populariserende’ tijdschriften als Over taal worden dus niet tot de ‘wetenschappelijke output’ gerekend. Ik stel hier vast dat de indeling van publicaties (in categorieën als A1, A2, B1, P1, enz.) aan de ene universiteit verschilt van die aan een andere. Het kan niet dat er op dit gebied (sterke) discrepanties bestaan. Wil men alles mooi in vakjes stoppen, oké, maar laten het dan keurige vakjes wezen.

Door die nadruk op internationale publicaties zijn de tweede (‘onderwijs’) en derde opdracht (‘maatschappelijke dienstverlening’) al geruime tijd in het gedrang gekomen.

Driesprong

Popularisering van onderzoek bijvoorbeeld – wat zich bij uitstek op de driesprong van bovenvermelde taken bevindt – is herleid tot een weinig waardevolle activiteit. Academici krijgen daar immers geen ‘punten’ voor. Terwijl net populariserende initiatieven in het hoger onderwijs aangemoedigd zouden moeten worden: de organisatie van (studie)dagen voor leraars lager en secundair onderwijs of een ander niet-academisch publiek, meewerken aan handboeken voor het onderwijs, bijdragen over wetenschap in allerlei media (schrijvende pers, radio, tv), enz. Universiteiten en hogescholen zouden ook daarvoor ‘punten’ moeten toekennen aan hun medewerkers.

Dat bij dat laatste de moedertaal – het Nederlands – centraal moet staan, spreekt voor zich. Cor van Bree, emeritus hoogleraar Nederlands aan de Rijksuniversiteit Leiden, noemde recent de ‘stimulering van het Nederlands als taal van wetenschap’ een belangrijk praktisch actiepunt: ‘Een onderzoeker mag een substantieel deel van zijn onderzoek in de eigen taal publiceren; het kan ook een illusie zijn dat de hele wereld op onze Engelse publicaties zit te wachten. Bij voorkeur schrijft hij in het Nederlands ook van tijd tot tijd voor een breder publiek. Het laatste zou sterk gestimuleerd moeten worden. Dus geef er extra punten voor.’

Onderwaardering

De onderwaardering van wetenschapspopularisering en de rol van de moedertaal daarbij heeft veel verstrekkender gevolgen dan men denkt.

Handboeken voor het lager en secundair onderwijs worden geschreven door amateurs en staan vol onzin, omdat meewerken aan handboeken geen ‘punten’ oplevert voor academici. De tijd dat ‘proffen’ handboeken schreven voor het onderwijs (17de, 18de en 19de eeuw), is lang voorbij. Terwijl de educatieve uitgevers anno 2015 (met het oog op, maar ook op vraag van leraars en leerlingen) niets liever hebben dan medewerking van vakspecialisten/academici. Universiteiten en hogescholen zouden ook daarvoor ‘punten’ moeten toekennen aan hun medewerkers.

Proffen en assistenten vegen vaak ronduit hun voeten aan onderwijs. Tijdverspilling, want op publiceren en projecten ‘binnenhalen’ komt het aan. Dat brengt immers ‘geld’ en ‘punten’ op. Drie groepen studenten in één groep onderbrengen, spaart vier uur les, en dus vier uur extra tijd voor onderzoek.

Dat men dan gaat sjoemelen met wetenschappelijk onderzoek is de voorbije jaren al te vaak pijnlijk gebleken. Misschien moeten we beseffen dat niet iedereen ‘top’ kan, wil of moet zijn.

Iedereen moet in het Engels publiceren (of les geven), waardoor de moedertaal domeinverlies lijdt (en het steenkolenengels toeneemt).

Degelijk onderzoek verdwijnt in bibliotheken of databanken onder het stof, omdat bijvoorbeeld masterproefstudenten of (beginnende) onderzoekers geen publicatiekanaal vinden. Wetenschappelijke publicaties voor een ruim publiek en/of publicaties in het Nederlands (in tijdschriften, kranten, magazines, blogs, websites) moeten in de curricula van academici ook (met ‘punten’) gehonoreerd kunnen worden.

Het houdt alles verband met elkaar: is onderwijs niet één grote vorm van wetenschapspopularisering? Is popularisering niet bij uitstek de brug tussen onderzoek, onderwijs en maatschappij?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s