Het onderstaande persbericht verscheen op 31 augustus 2016 op de website van de Universiteit Gent, naar aanleiding van de openbare verdediging van mijn proefschrift op 1 september 2016.

(31-08-2016) Leerkrachten hebben uiteenlopende redenen om in de klas (bewust) tussentaal te gebruiken. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Steven Delarue, die 82 Vlaamse leerkrachten uit het basis- en secundair onderwijs observeerde en interviewde.

 

“Ebde da nie voorbereid? Dan moogt ge ‘t ook morgen indienen!” De gemiddelde Vlaamse leraar gebruikt vaak tussentaal in de klas, tegen de verwachtingen van de maatschappij en de overheid in. Leerkrachten zijn er zich wel degelijk van bewust dat er Algemeen Nederlands van hen verwacht wordt, maar halen verschillende redenen aan om in bepaalde situaties toch tussentaal of dialect te hanteren.

Toch geen standaardtaal in de klas: zeven redenen

1.    De leerlingen. Leraren denken dat hun leerlingen hen zullen uitlachen als ze standaardtaal spreken, of er opmerkingen over zullen maken. Sommigen vinden ook dat er geen reden is om per se aan standaardtaal vast te houden, als de leerlingen het ook niet doen.

2.    De leraar zelf. Leraren geven aan dat ze soms gewoon te moe of te gestrest zijn om echt op hun taalgebruik te letten.

3.    De klascontext. Leraren passen hun taalgebruik aan om meer interactie te creëren met hun leerlingen. Standaardtaal wordt daarvoor als onvoldoende spontaan, dynamisch of onpersoonlijk beschouwd.

4.    Hiërarchie in het takenpakket. De maatschappij verwacht steeds meer van leraren: ze moeten leerlingen burgerschap bijbrengen, maar ook financiële geletterdheid en verkeersopvoeding. Goed lesgeven is daarom voor leraren vaak belangrijker dan goede standaardtaal spreken. De inhoud primeert op de vorm, en als het dan toch over de vorm gaat, letten de meeste leraren meer op spelfouten in geschreven teksten, dan op taalfouten in gesproken taalgebruik.

5.    Perceptie van standaardtaal. Voor veel leraren komt standaardtaal arrogant of verwaand over. Ze vrezen dat ouders en leerlingen daardoor een verkeerd beeld van hen zullen krijgen.

6.    Bredere standaardtaalnorm. Sommige leraren verbreden hun definitie van Algemeen Nederlands, om er zo voor te zorgen dat hun taalgebruik in de klas eigenlijk ook als standaardtaal kan worden beschouwd. Als het geen dialect is bijvoorbeeld, of als er maar geen grammaticale fouten in zitten, dan is het standaardtaal.

7.    De samenleving. Ook buiten de school wordt amper standaardtaal gesproken, behalve in de nieuwsstudio’s. Als er in de media steeds meer tussentaal wordt gesproken, waarom dan niet in het onderwijs?

Taalgebruik in de klas varieert

Volgens taalwetenschapper Steven Delarue is het normaal dat het taalgebruik van een leerkracht varieert:”Leerkrachten komen tijdens het lesgeven in tal van verschillende situaties terecht. Elk van die situaties brengt voor veel leraren een ander taalgebruik met zich mee. Zo kan een leraar eerst een stuk theorie uit het handboek uitleggen in iets wat dicht bij standaardtaal aanleunt, daarna die theorie illustreren met een zelfgekozen voorbeeld in een wat tussentaliger taalgebruik, en tussendoor de klas even tot de orde roepen met een welgemikte zin in het dialect.”

Focus op standaardtaal in taalbeleid

In het taalbeleid van de overheid is er echter weinig tot geen ruimte voor nuance als het over het taalgebruik in onderwijscontexten gaat. Zo schreef voormalig minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke in zijn talenbeleidsnota dat er in de klas enkel plaats is voor het Standaardnederlands. Uit het UGent-onderzoek bij leerkrachten uit het basis- en secundair onderwijs blijkt dat leraren dat beleid tot op zekere hoogte onderschrijven: bijna allemaal benadrukken ze het belang van standaardtaal, en geven ze aan dat leraren Algemeen Nederlands zouden moeten spreken in de klas. Dat is ook het beleid dat de meeste scholen uitdragen in hun schoolreglement, of in hun eigen schooltaalbeleid.

Naar een aangepast, open taalbeleid

De wat dubbele houding van Vlaamse leraren ten opzichte van het taalbeleid van de overheid toont voornamelijk aan dat ernood is aan een beleid dat rekening houdt met de specifieke kenmerken van het Vlaamse onderwijs.
Steven Delarue: “In beleidsteksten wordt nu enkel ruimte voorzien voor het Standaardnederlands in schoolcontexten, terwijl tussentaal en dialect erg negatief gekarakteriseerd worden. Het beleid houdt echter geen rekening met de erg verschillende situaties waarin leraren – en leerlingen – elke dag opnieuw terechtkomen, en de grote variatie in taalgebruik die daar logischerwijze uit volgt. Zeker nu het aantal meertalige leerlingen ook blijft toenemen, is het zaak om werk te maken van eenopen, niet-veroordelend taalbeleid, niet alleen ten opzichte van taalvariëteiten binnen het Nederlands, maar ook wanneer het over andere talen gaat.”

Natuurlijk hoeft dat niet te betekenen dat het Standaardnederlands volledig overboord moet worden gegooid, of dat tussentaal vanaf nu de norm moet worden. “Een goed taalbeleid moet duidelijk, zinvol en haalbaar zijn. Nu is er bijvoorbeeld nog te veel onduidelijkheid over wat nu eigenlijk standaardtaal is en wat niet, en wordt alles wat geen standaardtaal is zomaar verketterd. Leerkrachten zouden de kans moeten krijgen om zelf te bepalen wat voor taalgebruik ze van leerlingen verwachten. Dat hoeft dan niet altijd en overal standaardtaal te zijn, maar kan afhangen van de specifieke situatie: standaardtaal tijdens een presentatie, maar een tussentaligere variant tijdens groepswerk, bijvoorbeeld. Op die manier worden leerlingen registervaardig: ze kunnen hun taalgebruik aanpassen aan de situatie. Bovendien hoeven leraren zich niet langer onder druk gezet te voelen als het over hun taalgebruik gaat. Die aandacht kunnen ze misschien beter besteden aan het halen van hun pedagogische doelen.”

Doctoraatsverdediging op 1 september

Op donderdag 1 september, om 10.30 uur, verdedigt Steven Delarue zijn proefschrift “Bridging the policy-practice gap. How Flemish teachers’ standard language perceptions navigate between monovarietal policy and multivarietal practice” in de Aula (Voldersstraat 9) in Gent, met het oog op het behalen van de titel van Doctor in de Taalkunde. De verdediging is openbaar, en vrij toegankelijk voor alle geïnteresseerden.

8 reacties

  1. Hi Steven,

    -Je zal het misschien vaker horen, maar ik krijg al stress als ik eraan denk dat ik dit bericht best zonder taalfouten verstuur.- [😊]

    Ik heb je bericht helemaal gelezen en wens je alvast succes voor morgen!

    (Ik zou er graag bij willen zijn, maar ik heb hier mijn eigen boekje dat ik graag zo snel mogelijk wil klaar hebben.)

    Wat ik me afvroeg is of onze standaardtaal (het Algemeen Nederlands) niet snel (in mijn ogen is dat binnen twintig jaar) zal uitgestorven zijn, met de zeven weergegeven redenen in acht genomen?

    Want alles begint toch bij opvoeding, voornamelijk als het over taal gaat?

    Wat is jouw visie daarover? (Als dit een te uitgebreid antwoord vergt, mag je mij ook antwoorden na morgen, na het ontvangen van je doctoraat. ;))

    Groetjes en nogmaals: ZET ‘EM OP.

    Hannes (aka haboblogt.be)

    ________________________________

  2. Dit is op The Sausage Machine herblogden reageerde:
    Registervaardigheid! Die heb ik ook nagestreefd met mijn klassen Nederlands (aso, tso)! En warempel, u geeft het voorbeeld van tussentaalgebruik in een groepsbespreking onder leerlingen in de klas en het gebruik van een standaardvariant als ze voor de klas of een ander publiek (leren) presenteren: zo sprak ik het ook met mijn leerlingen af.. Dat werkte! En u hebt gezien – wetenschappelijk bewezen – dat het goed is, dr. Steven Delarue! Een heel normale taalontwikkeling in Vlaanderen.

  3. Het gebruik van tussentaal door leerkrachten zou vergelijkbaar moeten zijn met het gebruik van de moedertaal door leerkrachten vreemde talen. Goeie leerkrachten Engels bv. spreken zoveel mogelijk goed Engels in de klas (geen ‘steenkolenengels’ dus) en zo weinig mogelijk Nederlands. Alle leerkrachten zouden zoveel mogelijk Standaardtaal moeten spreken op school en zo weinig mogelijk tussentaal. Daar hebben de leerlingen, die o.m. naar school gaan om de Standaardtaal te leren, recht op.

  4. “Alle leerkrachten zouden zoveel mogelijk Standaardtaal moeten spreken op school en zo weinig mogelijk tussentaal. Daar hebben de leerlingen, die o.m. naar school gaan om de Standaardtaal te leren, recht op.” Daarmee heeft Jan Uyttendaele het bij het rechte eind. Hun schoolperiode is voor leerlingen de enige tijd, dat zij volwaardig Standaardnederlands kunnen leren.

  5. Het probleem is dat Vlaamse leraren Nederlands, en dat geldt a fortiori voor ander vakleraren (Vlamingen zeggen meestal ‘leraars’), niet in de Standaardtaal opgevoed en opgeleid zijn en dat Vlamingen nauwelijks contact hebben met het ‘Nederlands Nederlands’ . We importeren wel de obligate goed van de tongriem gesneden Nederlander om onze radio- en televisieprogramma’s op te leuken en we hebben wel een ‘Taaltelefoon’ en Ruud Hendrickx, die ons van gedegen taaladvies voorziet, maar eigenlijk heeft vrijwel niemand de behoefte aan ‘taalzorg’. En ja, zodra wij Vlamingen Standaardtaal moeten produceren schieten we in een kramp. Komt ervan als je dat alleen in ‘presentaties’ doet. Mea culpa, mea maxima culpa! Ik heb zelf als leraar Nederlands wellicht ook fouten gemaakt en niet verbeterd; de fouten die ik geërfd heb van mijn leraren en professoren en zij weer van de hunne. Het begint eigenlijk al in de kleuterklas en op de basisschool en zo gaat het linea recta door tot aan de universiteit. De enige keer dat ik vlot, soepel Standaardnederlands hoorde was in onze kandidaatsjaren ,toen we college kregen van Prof. Paardekoper. Hij stelde het al voor in de inleiding op zijn ABN-Gids: “De belangrijkste maatregel [ter normalisering van de taalachterstand (sic) in Vlaanderen] is een goeie benoemingspolitiek.” Vlamingen zullen nooit Nederlands leren en echte ‘moedertaalsprekers’ worden tenzij ze op school vlekkeloos, echt Nederlands horen, zoals dat gesproken wordt door Nederlandse leraren, en vooral kleuterleid(st)ers. Bovendien moeten alle Vlaamse leraren Nederlands een deel van hun studie aan een Nederlandse universiteit afmaken. Nu kun je in dit land nog altijd leraar / lerares Nederlands worden zonder ook maar één voet in Nederland gezet te hebben.

  6. Eigenlijk begint de indoctrinatie van het Vlaams al van in de wieg, als de baby van haar/zijn moeder de foute woorden, zinsbouw e.d. met de paplepel binnenkrijgt.

Plaats een reactie