Na een Groen Boekje en een wat dissident Wit Boekje, komt er nu ook een Geel Boekje. Het zit morgen bij De Standaard (niet toevallig De Standaard), en het omvat een lijst van 1000 Belgisch-Nederlandse woorden. Over hoe dissident dat Gele Boekje is, lopen de meningen nogal uiteen.

Absoluut dissident, want…

Dat het boekje verschijnt, lijkt te impliceren dat we ons als Vlamingen nog maar eens afzetten tegen het ‘Algemeen Nederlands’ als verbond tussen het noorden en het zuiden, en tegen de ‘Hollanders’ die ons indertijd dat ABN door de strot hebben geduwd. Bovendien lijkt de inhoud van het boekje haaks te zullen staan op wat ettelijke generaties leerlingen op school hebben moeten leren: “zeg niet plattekaas maar kwark“, “zeg niet materniteit maar kraamafdeling (of kraamkliniek)”, en “zeg niet kleed maar jurk“. Die zeg-niet-zeg-weldoctrine heeft in de praktijk weinig zoden aan de dijk gezet, maar de symbolische waarde ervan is (en blijft) erg hoog, en elk heeft zo z’n eigen stokpaardjes (zoals de taalchatsessie met Ludo Permentier en Stefaan Croon vanmiddag nog liet zien). Die ideologische geladenheid van taal in Vlaanderen verklaart perfect waarom dit soort ‘Boekjes’ door velen nogal knarsetandend wordt onthaald.

Helemaal niet dissident, want…

Zoals Karel Verhoeven, hoofdredacteur van De Standaard aangeeft, betekent dit Gele Boekje helemaal geen “taalschisma” tussen Nederland en Vlaanderen. Het Nederlands blijft nog steeds één taal. Bovendien: 1000 woorden, dat is slechts een fractie van het Nederlands, en verwaarloosbaar klein in vergelijking met de woorden die we nog steeds delen. Tegenstanders komen dan meestal met hellendvlakmetaforen aanzetten (Als we hiermee beginnen, waar eindigt het dan?), maar die zijn uit de lucht gegrepen, net als de idee dat tussentaal hiermee vrij baan zou krijgen.

Wat dit Gele Boekje wél doet, is een aantal knopen doorhakken: heikele taalkwesties die al decennialang voor onzekerheid zorgen, krijgen nu een – hopelijk beredeneerd – antwoord:

Eindredacteurs van De Standaard discussieerden met adviseurs van de Taaltelefoon en met twee eminente samenstellers van stijl- en woordenboeken, ­Ludo Permentier en Rik Schutz. Samen hakten ze knopen door. Chauffage niet, charcuterie wel. Ze baseerden zich op de Dikke Van Dale, Prisma Handwoordenboek en Taaladvies.net, en op hun taalgevoel.

Karel Verhoeven, hoofdredacteur De Standaard

Ik hoop vooral dat het Gele Boekje morgen ook een duidelijke inleiding bevat, waarin op een heldere manier wordt uitgelegd hoe de selectie precies is gemaakt, en waarom charcuterie wél en chauffage niet wordt goedgekeurd. Anders staan we opnieuw geen stap verder, en gaat al dat opgewaaide stof gewoon weer liggen, tot de volgende taalstorm voorbijraast.

Update:

Intussen komen er ook nog wat andere vragen bovendrijven:

  • Hoe willekeurig is deze lijst nu eigenlijk? Wim Daniëls, taalkundige uit Nederland, vindt dit soort initiatieven volstrekte onzin. Waarom moet aan Vlamingen opgelegd worden welke woorden ze wel en welke woorden ze niet mogen gebruiken? Voor Daniëls is dit opnieuw “een aanslag op de Vlaamse identiteit”. Herbeluister de discussie met DS-hoofdredacteur Karel Verhoeven hier.
  • Wat is de status van dit Gele Boekje nu eigenlijk? Heeft het ‘kracht van wet’, zoals het Groene Boekje dat heeft voor de spelling? Ruud Hendrickx, taaladviseur van de VRT, zegt van niet, en legt hier uit waarom. Zijn toelichting biedt overigens een mooi antwoord op de kritiek van Daniëls.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s